Lege wegen in oogverblindende landschappen en ontzettend veel variatie; dat zijn de belangrijkste ingrediënten van de Hideaway Tour, die vanuit Valencia via de Zuid-Spaanse binnenlanden richting Malaga voert. Autojournalist Sandor van Es reist mee door dit stuurmansparadijs.
Door Sandor van Es / Fotografie Anita Dekking
Bronno van der Schans heeft er zin in. Gedecideerd loodst hij zijn Porsche Cayman GTS door de Muela de Cortes. Na eerst een klein uurtje toeren door de sinaasappelvelden is het feest hier in het typisch Mediterrane middelgebergte ten zuidoosten van Valencia écht losgebarsten; de derde- en vierdeversnellingsbochten rijgen zich vloeiend aaneen, met af en toe een hairpin ter afwisseling. Er is nauwelijks een kip op de weg, bovendien is het asfalt snaarstrak. Het lijkt wel een racebaan! Het prikkelt Bronno om zijn Porsche steeds meer tot leven te laten komen. Later remmen, meer focus bij het insturen. En vervolgens harder accelereren de bocht uit; geregeld trekt hij zijn schreeuwende zescilinder boxer door tot een overheerlijke 7.000 toeren per minuut.
Het is de openingsetappe van de Hideway Tour, een reis die zich kenmerkt door de codering ‘zwart’, geschikt voor de ware kilometervreters. In tegenstelling tot bijvoorbeeld de Tour de Provence en de Curves Dolomiti, waar vanuit een vaste uitvalsbasis dagetappes van rond de 250 kilometer worden verreden, moeten – correctie: mógen! – we in Andalusië aanzienlijk grotere afstanden afleggen, van hotel naar hotel. Dat doen we deze keer met een gezelschap van zeventien auto’s.
Asfaltadept
De eerste dag staan er meteen 430 kilometers op het programma. Bronno van der Schans draait er zijn hand niet voor om. Niet zo gek, want de Reeuwijker heeft de afgelopen dagen uitgebreid warmgedraaid. In tegenstelling tot de diverse deelnemers die hun vierwielers op transport naar de startlocatie hebben gezet – het direct aan zee liggende Las Arenas Balneario Resort -, begon voor Bronno het avontuur al toen hij thuis de deur achter zich dicht trok. “Ik ben al drie dagen onderweg, ben dwars door midden- Frankrijk gereden”, glimlacht hij. “Ook in de Auvergne heb je hele leuke wegen, heb ik ontdekt.” De asfaltadept is voor de zevende keer mee met Dolf en Anita Dekking en heeft in die hoedanigheid al 20.000 kilometer op de klok van zijn Cayman gezet. “Je komt op plekken waar je zelf niet aan zou denken, vaak heel verrassend”, zo verklaart hij zijn frequente deelname. “Daarnaast is het ontzettend leuk om met een groep gelijkgestemden op pad te zijn, het is wat dat betreft makkelijk om aansluiting te vinden. Kers op de taart is dat Dolf af en toe eens naast je gaat zitten en je rijtips geeft.” Waar een gedeelte van het gezelschap uit man-vrouwcombinaties bestaat, ‘autoreist’ de 45-jarige business consultant altijd alleen. Met een knipoog: “Mijn vriendin vindt het niks om zoveel te rijden, dus het is voor allebei beter dat ik alleen ga.”
Kloven & prairies
Bij Alcalá del Júcar, een tegen de rotsen aangeplakt dorp dat zich officieel tot een van de mooiste van Spanje mag rekenen, verandert het decor. Als we het via een Romeinse brug naderen, doet de sfeer ons denken aan de opening van No Time to Die, wanneer James Bond door de nauwe straten van het Italiaanse Matera rijdt. Na een paar foto’s gaan we westwaarts verder, vele tientallen kilometers door de smalle, vruchtbare kloof van de Río Júcar. Als de krappe, hobbelige wegen van de Ruta Turística je nog niet tot rustig cruisen aanmoedigen, dan zijn het wel de woningen die deels in uitgehouwen stukken witte rots zijn gebouwd. In de schaduw langs de weg passeren we geregeld door het leven getekende bewoners die in alle rust met diverse ambachtelijke klusjes bezig zijn, zoals het vlechten van manden. Soms worden we nagestaard alsof we van Mars komen.
Van Albacete naar eindbestemming Torrenueva betreden we scene drie: uitgestrekte wegen die loom over een golvende, droge hoogvlakte voeren, met af en toe een uitgestorven dorpje. Het toneel doet denken aan een Amerikaanse prairie. Ter afwisseling is er tussen Villapalacios en Albaladejo een uitdagende, nauwelijks één auto brede heuvelrugpassage ingebouwd.
Kortom, al op de allereerste dag krijgen we geweldig veel variatie voorgeschoteld. Maar is iets dat je natuurlijk wel aan Dolf en Anita Dekking kunt overlaten. Het duo heeft vele jaren reiservaring en maakt er een missie van om de allermooiste stuurmanswegen te ontdekken, gekoppeld aan het fraaiste natuurschoon. Mede dankzij z’n verleden als rallyrijder en -navigator heeft Dolf een neus voor bijzondere routes, Anita vult hem aan met een scherp oog voor de omgeving én voor passende eet- en overnachtingsadressen. Dit alles, plus de nodige instructies en toeristische informatie, wordt verpakt in prachtig vormgegeven roadbooks. Daarnaast krijgt elke equipe de GPS-route op de TomTom-app.
Parque Natural Sierra de Cazorla
Op dag twee, 342 kilometer lang, lift ik mee met Rob de Laat. De etappe voert zuidoostwaarts naar de Sierra de Cazorla, het grootste beschermde natuurpark van Spanje. Voor we daar zijn, overbruggen we eerst nog een stuk prairie en kruisen we een aantal lagere bergen. Veel wegen hebben een fijne flow en zijn heerlijk overzichtelijk. Helemaal op het lijf van Rob geschreven: “De meeste mensen willen altijd passen rijden. Dat is af en toe wel leuk, maar dit is gewoon mooier. Spanje is gewoon geweldig om te toeren, zelfs in het hoogseizoen is er in het binnenland nauwelijks verkeer.” De 55-jarige Rotterdammer kan het weten, want hij heeft een huis in het noorden, waar hij er geregeld met de motor op uit trekt. Dit keer heeft Rob zijn getunede Mercedes-Benz SL 65 meegenomen, met 700 pk en 1.120 Nm een beul van een auto. “Maar wel heel makkelijk rijdbaar, het is in basis een comfortabele GT. Voor mij hoeft het allemaal niet op het scherp van de snede. En bij goed weer kan het dak naar beneden, echt genieten.” In het kielzog van Rob koerst zijn maat Kees Been, in een knalrode Ford Mustang Convertible. “We zijn een jaar of tien bevriend, op deze leeftijd moet je dat koesteren”, aldus de fusie- en overnamespecialist. “Aangezien ik mijn vrouw geen plezier doe met dit soort dingen, ga ik liever met mijn maat.” Het relaxte duo gaat zo’n twee keer per jaar met Dolf en Anita mee. “In basis gaat het eerst en vooral om het rijden. Natuurlijk, de hotels en het eten zijn prima, maar verder is er weinig poeha omheen, dat spreekt me erg aan. Als je wil kun je gewoon in je korte broek naar het diner. Ik ben wel eens met een andere club op pad geweest, kreeg ik vooraf een heel schema met wat ik op welke avond aan moest.”
Zee van olijfbomen
In de middag voert de route zuidwaarts door het Parque Natural, door de groene vallei langs de Guadalquivir, de rivier die hier ontspringt en honderden kilometers verderop uitmondt in de Golf van Cádiz. Links en rechts doemen bij tijd en wijle indrukwekkende rotspartijen op en bergen tot dik 2.000 meter hoog. Richting La Iruela en Peal de Becerro rijden we de Sierra Cazorla uit. Dit echter niet voordat we een ruige, 1.250 meter hoge col hebben bedwongen, voorzien van krappe hairpins en duizelingwekkend diepe afgronden. Moe maar voldaan arriveren we een klein uurtje later bij Hotel Palacio in Úbeda, een historische stad (negende eeuw) met prachtige paleizen en andere renaissancegebouwen. Úbeda steekt als een eiland boven een oceaan van olijfbomen uit. De ontelbaar vele plantages strekken zich uit vanuit de valleien tot hoog in de heuvels; dit is de bakermat van de beste olijfolie van Spanje. Dat niet alleen, liefst 25 procent van de wereldwijde olijfolieproductie vindt hier plaats.
Dag drie, opnieuw rond de 350 kilometer, begint dan ook met uitdagend golvende landwegen door de olijfvelden. Ik zit naast Kristiaan (31), in zijn luxe, comfortabele Lexus LC 500h is het heerlijk wakker worden. “Ik hou normaal gesproken van kleine, lichte sportwagens, auto’s die met een kleine stuurbeweging precies doen wat je wil. Zo heb ik een Donkervoort gewild maar een Lotus Elise gehad”, vertelt de pr-manager van Nimag. “Maar ik kreeg voor de gelegenheid van een relatie deze LC aangeboden, daar kon ik natuurlijk geen nee op zeggen. Ik moest wel even wennen hoor, hij weegt bijna 2.000 kilo, daar moet je echt even rekening mee houden.” Waarvan acte, want hoe mooi Kristiaan de Lexus ook van hoek tot hoek mikt, af en toe worden we heuvelaf verrast door het gladde asfalt en begint de Japanse GT bij het insturen een beetje te glijden. Kwestie van goed blijven remmen en vertrouwen op het ABS en ESP, dan is er niks aan de hand. Het noopt Kristiaan even later wel om het wat rustiger aan te doen wanneer we via een smalle bergpas de noodzijde van de Sierra Mágina doorkruisen, ruig terrein waar kalkstenen rotsformaties worden afgewisseld met heerlijk geurende pijnboombossen. De uitzichten tussen Torres en Albánchez zijn fenomenaal. Aan het eind van de col opent het landschap zich weer en richting de lunch rijden we over een racebaan-achtige weg door een soort maanlandschap. Terrein dat de Lexus LC een stuk beter ligt, dus gaat het gas er weer op. In de middag pakken we via een Monte Carlo-achtige col nog de zuidkant van de Sierra de Cazorla mee, waarna het via de olijfvelden weer terug naar Úbeda gaat.
Sierra Nevada
De laatste twee dagen staan in het teken van de Sierra Nevada. Het befaamde hooggebergte ten oosten van Granada telt zestien toppen van boven de drieduizend meter en vormt daarmee het letterlijke hoogtepunt van de reis. Voor we aan de klim naar de Pico Veleta beginnen, komen in één ochtend eerst zo’n beetje alle soorten terrein voorbij die we de afgelopen dagen hebben gezien: provinciale ‘racebanen’, landwegen, middelbergpassages en Amerika-achtige canyons. Hoe dichter we bij de Sierra Nevada komen, des te beboster het wordt. En kronkeliger. En steiler. De laatste twintig kilometer naar de top – althans, naar Pradollano, met 2.100 meter het hoogst bereikbare punt per auto – rijden we over de GR3200 en A4025, met stijgingspercentages tot soms bijna twintig procent en hairpins die elkaar in hoog tempo opvolgen. Helaas rijden we de laaghangende regenwolken in en is het uitzicht beperkt. Af en toe trekt de lucht een moment open en kijken we met open mond de gapende diepte in. Een route om bij mooi weer nog eens te rijden!
Witte dorpen, hammen en paella
Gelukkig is het volgende dag, na een nacht in het zinderende Granada, volledig opgeklaard. Onder een strakblauwe hemel rijden we nu vanaf de zuidkant de Sierra Nevada in, een slotetappe van circa 300 kilometer. Langs de bergwand van een noord-zuidgeoriënteerde dwarsvallei klimmen we gestaag omhoog over een asfaltsliert met continu opeenvolgende mediumbochten. Onderweg komen we door tal van schilderachtige witte dorpjes. Aan het eind van de vallei vinden we Trevélez, dat met 1.476 meter hoogte net boven de boomgrens ligt. De plek staat bekend om zijn hammen, die door de opstuwende wind vanuit de zee op natuurlijke wijze gedroogd worden.
Via de oostkant van de vallei dalen we weer af, waarbij we de weg soms vele kilometers voor ons uit zien kronkelen. Op een gegeven moment krijgen we zelfs zicht op de zee, die een kilometer of veertig verderop ligt. De paella die we aan een strandje bij Almuñécar nuttigen is niet alleen de perfecte afsluiting van een geweldige dag, maar ook van een buitengewoon geslaagde week. De meeste deelnemers besluiten na de late lunch om via de snelweg naar La Bobadilla te gaan, waar we de laatste nacht doorbrengen. Ik eindig de reis zoals ik ben begonnen: in de passagiersstoel naast Bronno van der Schans. Uiteraard gaat hij niet voor de snelste, maar de meest bochtige route richting het hotel. Terwijl het duister langzaam maar zeker invalt, blikt hij alvast vooruit op de terugreis. Met een twinkeling in de ogen: “Ik denk dat ik nog even een paar Pyreneeënpassen pak…”
Joeri
Heel erg leuk geschreven! Ook de persoonlijke benadering vind ik helemaal leuk. En… ik dacht dat de hide away een “relaxte” rij-reis zou zijn, maar niets is minder waar zo te lezen. Geweldig 👌🏻
Heiman
Het was een fantastische tour door één van de mooiste delen van Europa. Zuid Spanje is zo mooi. Het mooie verhaal doet mij de tour weer goed herinneren.